Het oudste beroep ter wereld heeft altijd een plek gehad in zowat elke zichzelf respecterende (haven)stad. Toch werd de prostitutie de afgelopen twee decennia steeds minder zichtbaar. “Pooiers zijn meer uitzondering dan regel geworden”, zegt prostitutieambtenaar Lieve Huijskens.
Voor wie zoals ondergetekende rond de eeuwwisseling als jonge tiener in de Atheneumbuurt opgroeide, was prostitutie een vaste waarde in het straatbeeld. In de straten ten noorden van de Franklin Rooseveltplaats werden hotelkamers in de regel per uur verhuurd. Voor die hotelletjes stonden steevast vrouwen op hun potentiële klanten te wachten. De straathoeken waren het terrein van de zogenoemde heroïnehoertjes die klanten ronselden uit de onophoudelijke ‘carrousel’ van auto’s met eenzame mannen.
Binnen de stadsmuren was de rosse buurt met de raamprostitutie zeventien straten groot, tot bijna achter de hoek van het Stadhuis. Straten waar woonhuizen zij aan zij stonden met door tl-buizen verlichte vitrines. Jonge stadskinderen die op de Veemarkt rondhingen, durfden al eens op de ramen te gaan kloppen als de gordijnen even dicht waren. Twintig jaar later is het straatbeeld helemaal veranderd. De tippelprostitutie is zo goed als verdwenen en de vitrines in het Schipperskwartier zijn beperkt tot amper drie straten.
Overlast, wanorde en afrekeningen
Die grote verandering kwam er niet van de ene op de andere dag, ze had heel wat voeten in de aarde. Zowel in de Atheneumbuurt als in het Schipperskwartier waren het buurtbewoners die de alarmbellen luidden.
Na de val van de Muur in 1989 zwaaiden Oost-Europese misdaadorganisaties de plak in het Schipperskwartier. “Met geweld probeerden die de prostitutiewereld over te nemen, de sfeer was uiterst crimineel. Geweld was normaal, tegen prostituees en in onderlinge afrekeningen”, schrijft de stad Antwerpen in een publicatie uit 2007 over het Schipperskwartier.
Sonia Patteet heeft al veertig jaar een dagbladhandel op Klapdorp en richtte mee het buurtcomité Schipperskwartier op. “Oorspronkelijk om samen met buren leuke dingen te doen”, vertelt ze. Maar al snel kreeg het comité nog een bestaansreden. “In die periode heersten overlast en wanorde in de buurt, diefstallen en overvallen waren schering en inslag. Er was gewoon geen controle. Het mocht niet dat de buurt de dupe werd.” De Vingerlingstraat. Foto: rr
Met de komst van Albanezen in de wijk was het geweld enorm toegenomen. “Zij brachten de afrekeningen met zich mee”, zegt Lieve Huijskens, prostitutieambtenaar bij de stad. Het geweld en de overlast leidden tot klachten van de buurt en noopten toenmalig socialistisch burgemeester Leona Detiège tot een uitgewerkt prostitutiebeleid. De raamprostitutie zou teruggebracht worden van zeventien naar drie straten. Die drie, de Verversrui, de Schippersstraat en de Vingerlingstraat, zouden autovrij gemaakt worden om zo de verkeersoverlast voor de buren aan te pakken.