Een nieuw wetsvoorstel beoogt een vergunningsplicht voor sekswerkers. Dat is een slecht idee, schrijft Marjan Wijers.
Voor het eerst sinds 1800 worden prostituees gecriminaliseerd in Nederland, althans als het aan dit kabinet ligt. Onder de vlag van ‘bescherming’ wordt met het Wetsvoorstel regulering sekswerk (Wrs) een nieuwe poging gedaan een landelijk register van sekswerkers in te voeren, nu via een vergunningplicht.
Voor zo’n vergunning moet de sekswerker minimaal 21 jaar zijn, volgens de Vreemdelingenwet hier mogen werken en moet een ‘zelfredzaamheidstest’ ondergaan: een gesprek met een ambtenaar die bepaalt of zij (of hij) ‘zelfredzaam’ genoeg is om in de prostitutie te (mogen) werken. Wordt de sekswerker te licht bevonden of zijn er vermoedens van dwang, dan wordt de vergunning geweigerd. Argument is dat door sekswerkers te dwingen zich te registreren er ‘meer zicht’ zou komen op de prostitutiebranche en dat dit nodig is om mensenhandel tegen te gaan.
Dwang werkt niet zonder sancties. Aan sekswerkers zonder vergunning kan een boete van ruim 20 duizend euro worden opgelegd. Klanten van ‘onvergunde’ sekswerkers riskeren één jaar celstraf. Bovendien worden onder de titel ‘pooierverbod’ de werk- en privérelaties van ‘onvergunde’ sekswerkers gecriminaliseerd, zoals bijvoorbeeld boekhouders en chauffeurs (maximaal 2 jaar gevangenis).
Voor de duidelijkheid, dit heeft niets met dwang, geweld of misleiding te maken, maar uitsluitend met sekswerkers die weigeren zich aan gedwongen registratie te onderwerpen. Dwang, geweld, uitbuiting en misleiding zijn allang strafbaar, of het nu gaat om iemand tegen haar of zijn wil tot prostitutie dwingen of iemand dwingen geld af te staan of onder onvrije omstandigheden te werken. Dit wetsvoorstel verandert daar niets aan en voegt niets toe. Het gebruik van het woord ‘pooier’ in het wetsvoorstel is dan ook vooral valse retoriek en stemmingmakerij.
Het lijkt er op dat dit wetsvoorstel meer is gericht op het bestrijden van prostitutie dan op het bestrijden van dwang en geweld. Dat zou ook consistent zijn met de geloofsovertuiging van de heer Segers en zijn ChristenUnie-collega’s, de grote motor achter dit wetsvoorstel. Probleem is dat anti-prostitutiewetten de neiging hebben dwang en geweld te bevorderen. Zou het de regering echt gaan om de bestrijding van misstanden, dan is er een groeiende hoeveelheid onderzoek dat aantoont dat elke vorm van criminalisering negatieve effecten heeft op de veiligheid, gezondheid en rechten van sekswerkers. Reden waarom bijvoorbeeld Amnesty International en Human Rights Watch pleiten voor volledige decriminalisering van sekswerk als enige manier om de mensenrechten van sekswerkers te waarborgen, inclusief bescherming tegen dwang, geweld en uitbuiting. Precies het omgekeerde van dit wetsvoorstel.
Stigma
Al eerder werd geprobeerd een landelijke registratieplicht in te voeren. Dat sneuvelde in de Eerste Kamer onder andere omdat de registratieplicht zelf een nieuw ‘illegaal’ circuit cre-eert. Een aanzienlijke groep sekswerkers zal zich niet willen of kunnen registreren. Niet wíllen, omdat zij vanwege het stigma hun privacy willen beschermen met het oog op eventueel ander werk, familie, kinderen en de mogelijkheid ooit nog van werk te kunnen veranderen. De angst dat gegevens openbaar worden is groot en het vertrouwen in databescherming en de overheid klein. Denk aan de studente die haar studie met sekswerk betaalt, maar later misschien rechter of politica wil worden. Eenmaal geregistreerd als prostituee zal dat de rest van haar leven boven haar hoofd hangen. Niet kúnnen, omdat zij onder de 21 zijn, niet de juiste papieren hebben of niet door de ‘zelfredzaamheidstest’ komen. Onder deze groep zullen zich de kwetsbaarste sekswerkers bevinden: de jonge en niet-Europese sekswerkers. Ook zij worden strafbaar, ten koste van hun toegang tot en bereikbaarheid voor gezondheidszorg en hulpverlening. En wanneer zij te maken krijgen met dwang en geweld, zullen ze niet meer veilig naar de politie kunnen: zij zijn immers zelf strafbaar. Tot nu toe konden hulpverleners slachtoffers beloven dat, wat hen ook was verteld, zij zelf niet strafbaar zijn. Dat kan in de toekomst niet meer.
Mensenhandel
Een misverstand lijkt ook dat het bij mensenhandel vooral gaat om het redden van ‘onschuldige’ meisjes, waarmee dan niet-sekswerkers worden bedoeld. Maar ook sekswerkers worden slachtoffer van mensenhandel en hebben evenveel recht op bescherming tegen geweld als niet-sekswerkers. Als er iets is dat vanuit feministisch en mensenrechtelijk oogpunt bestreden moet worden, is het wel het idee dat de beschermingswaardigheid van vrouwen afhangt van hun seksuele zuiverheid.
Ten slotte, beschouw sekswerkers als partners in de aanpak van misstanden in plaats van als onmondige kinderen of ‘te controleren objecten’, door politie, staat en exploitanten. Of erger, als ‘vijanden’ die geen oog hebben voor de slachtoffers. Sekswerkers zijn volwassen mensen, zij zijn de eersten die belang hebben bij een schone sector en zij kennen de sector als geen ander, beleidsmakers incluis. Sekswerkers zijn niet het probleem, zij zijn deel van de oplossing.
Marjan Wijers is jurist en promoveert op mensenrechten en sekswerkersrechten.
Bron: Volkskrant