Onderstaande is een artikel van DeMorgen uit België.
Is raamprostitutie ‘niet meer van deze tijd’? Die vraag wordt bij onze noorderburen hardop gesteld nu de raamwerkers op de Amsterdamse Wallen dreigen te verdwijnen. Historicus Hans Vandecandelaere ziet ook bij ons een gedaalde tolerantie voor ‘zichtbare ontucht’, of het nu om een erotisch massagesalon in Bertem gaat of vitrines in de Brusselse Aarschotstraat.
“Het moet anders op de Wallen”, zo kondigde de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema (GroenLinks) vorige week vier mogelijke scenario’s aan om de traditionele raamprostitutie in de binnenstad te hervormen. Vooral de massale toestroom van toeristen maakt de situatie onhoudbaar – de raamwerkers zijn een attractie geworden – maar er heerste ook een andere discussie: is raamprostitutie nog wel ‘van deze tijd’? Neen, antwoordde de helft van de Amsterdammers bij een grootschalige bevraging in opdracht van Het Parool. Een mening die ook Halsema lijkt aan te hangen.
Dat geldt alvast niet voor Brussels historicus Hans Vandecandelaere, die in zijn recente boek En vraag niet waarom. Sekswerk in België een gedetailleerd helikopterbeeld schetst van de branche in ons land. “Kunnen we ons ook even verplaatsen in de duizenden mensen die er nog van leven? De overlast in sommige raambuurten is veel te vaak de aanleiding om hun hele bestaansrecht in vraag te stellen.”
Ook in ons land is de tolerantie voor openlijk sekswerk dalende: van de herdoopte Aarschotstraat aan het Brusselse Noordstation – het gedeelte zonder raamprostitutie wordt vanaf 1 januari de Keulenstraat vanwege ‘de negatieve connotatie’ voor bewoners – tot het massagesalon in het Vlaams-Brabantse Bertem dat deze week de deuren moet sluiten na een rist aan buurtklachten.
Drie van de vier scenario’s voor de Wallen spreken over het verplaatsen of minder zichtbaar maken van de ramen. Tekenend voor onze moderne omgang met raamwerkers?
Hans Vandecandelaere: “Zeker. In Amsterdam waren al een derde van de ramen verdwenen, in Rotterdam of Utrecht zijn raambuurten integraal gesloten en nog internationaler zie je dat in Soho (Londen, MM) of Tokio alle zichtbare hotspots dichtgaan. In die discussies zie je vaak dezelfde elementen terugkeren: het argument ‘mensenhandel’ wordt bijvoorbeeld vaak misbruikt als glijmiddel voor de publieke opinie. Net als de overlast is dat een component waar je rekening mee moet houden, maar meestal draait het om stadsvernieuwing: lokale besturen willen wijken die ‘trendy’ zijn. Die internationale tendens sijpelt ook in België door.”
Hoe zit het met de raamprostitutie in ons land?
“In Wallonië is men de ramen vrij consequent gaan sluiten sinds de eeuwwisseling, maar in Vlaanderen en Brussel blijft een zekere marge voor vitrines. Het Schipperskwartier in Antwerpen is nog steeds het absolute bewijs dat je dankzij gerichte investeringen een harmonie tussen het prostitutiewerk en de leefbaarheid van de buurt kan bekomen, terwijl er in Gent of Schaarbeek eerder consolidatie is: ‘minder ramen, beter ingericht’. Als je nu in de Aarschotstraat zou gaan kijken, tref je geen krot met een plank op de grond aan, maar een mooie, verzorgde kamer. Op dat vlak zijn er stappen gezet, hoewel de Aarschotstraat qua overlast een ramp blijft.
“De negatieve perceptie is trouwens deels een cliché: in een stad als Gent hoor ik van politiemedewerkers dat het vooral een kleine groep buurtbewoners is die luid klaagt, tegenover een grote zwijgende meerderheid die er best mee kan leven. Maar het verval houdt inderdaad wel aan. Oostende wordt straks de eerste stad die de raambuurt helemaal zal sluiten en verplaatsen naar een nieuw eroscenter in de haven, en de ramen en champagnebars aan de steenwegen zoals in Wevelgem liggen onder vuur.
“Maar in welke mate zien we een branche die misschien uit zichzelf zal uitdoven? Er is zware concurrentie met de digitale marktplaatsen voor sekswerk. Er is de laagdrempeligheid van het internet, maar ook de mogelijkheid om op voorhand te screenen voor zowel klant als sekswerker. Uit een studie van de KU Leuven bleek in 2015 dat slechts 17 procent van de omzet achter de ramen wordt gedraaid, tegenover 55 procent via escort en privéontvangst. Er is jammer genoeg geen vergelijkingspunt in de tijd, maar de raamwerkers zelf maakten tijdens mijn veldwerk gewag van minder klanten.”
Is dat wel een goede zaak? In de Nederlandse krant Trouw stelt onderzoeker Joep Rottier (Universiteit van Utrecht) dat de positie van sekswerkers niet verbetert als ze uit het gezichtsveld verdwijnen.
“Of het de beste optie is, doet er in feite niet toe. De veel grotere niet-zichtbare sector gaat niet verdwijnen en ook die zullen we dus met zorg moeten proberen omringen. Maar zichtbaarheid is zeker handig voor de hulpverlening en controle door de politie, en inpassing in een degelijk stedelijk weefsel biedt veiligheid en sociale controle aan de sekswerkers. Veel van de sekswerkers verkiezen sowieso de ramen boven de straat, want de drempel voor het raam laat nog steeds een controlecheck toe: uit een ‘goeiedag’ of prijsafspraken kan je veel opmaken over de bedoelingen van een klant.”
Toch blijft de perceptie wrang: een vrouw of transgender achter een raam lijkt erg kwetsbaar. Kunnen we dat wel gedogen?
“We moeten dringend af van het beeld van ‘kwetsbare meisjes die hun lijf als koopwaar aanbieden’, de gemiddelde prostituee is een stevig gebekte tante die goed beseft welke dienst ze aanlevert. De hoge mobiliteit bij sekswerkers bewijst dat het geen onbekwame mensen zijn: ze wisselen van werkplaats tussen Schaarbeek en Nijmegen om de werkcondities te evalueren, of proberen eens een massagesalon of champagnebar uit. In de Roemeense gemeenschap helpen vriendinnen elkaar met het vinden van goede ramen.
“Sekswerk is zeker risicovol, maar het gaat daarom niet altijd om slachtoffers van mensenhandel of uitbuiting. Met uitzondering van de Hongaarse Roma, Nigerianen en sommige Albanese circuits is de sector van de raamprostitutie best clean, hoor ik vanuit verschillende politiecellen Mensenhandel. De zware dwang is er uit.”
Hoe zorg je dan dat ook bewoners de vitrines omarmen?
“We moeten de overlast in veel raambuurten ambitieuzer aanpakken, case per case. De situatie in Sint-Joost-ten-Node, midden in een woonwijk, is zwaar problematisch en daar kan je misschien een sluiting overwegen. Voor de Aarschotstraat denk ik dat investeringen de oplossing zijn. Maak de straat autoluw, zorg voor meer agenten op straat of beboet sluikstorters. Kijk maar naar Gent en Antwerpen: daar heb je voorbeeldige raambuurten in wijken die bruisen. Als je dat sociale weefsel stimuleert, creëer je bovendien een context van empowerment voor de sekswerkers zelf. Dat lijkt me toch veiliger dan de activiteiten te verplaatsen naar een afgelegen industrieterrein buiten de stad.”
Bron: Sexdome.nl