De meest geroutineerde prostituees hebben nog maar drie klanten per dag. En nauwelijks de helft van de peeskamers is bezet. Ook het Antwerpse Schipperskwartier kreunt onder de tweede coronagolf. “De mensen zijn opnieuw bang geworden.”
Het peeskamertje van Rushi (34) blinkt als een pas gepoetst operatiekwartier. Alcoholgel en mondmaskers staan steevast op de ijskast. Lakens en handdoeken wast ze de hele dag door op zestig graden. Ze draagt ook een mondmasker, vanaf de eerste begroeting tot het laatste adieu. En ze desinfecteert elke vierkante millimeter na elke afgewerkte klant. Met het toilet neemt ze geen enkel risico. Dat mag, in tegenstelling tot vroeger, alleen zij nog gebruiken.
Sinds de Antwerpse prostitutiebuurt midden juni opnieuw de deuren opende, heeft Rushi er een halve job als poetshulp bij. Maar nu de coronacurves loodrecht naar boven gaan, is dat veel werk voor niets. Klanten op zoek naar een verzetje ziet ze nauwelijks nog. Zeven volle jaren dienst heeft de blondine met Roemeense roots in deze rosse buurt. Zo droef als de laatste weken, heeft ze het nooit eerder meegemaakt.
“Vroeger hadden we al eens een slechte dag”, zegt ze vanachter een mondmasker in voortreffelijk Nederlands. “Vandaag is elke dag slecht. Met wat geluk zie ik drie klanten. Terwijl dat op goeie dagen, nu ja, veel meer is. Zelfs het afgelopen weekend was helemaal niet druk. Eigenlijk zie ik alleen nog vaste klanten. Nieuwe mensen blijven thuis. Het coronavirus, hè. Ze zijn opnieuw bang geworden.”
Quarantaine
Asma Chemkhi is manager van 68 peeskamers. Vandaag is daar nog maar de helft van verhuurd. Want als de klanten wegblijven, dan blijven ook de meisjes weg. En dat kunnen ze makkelijk. Veel meisjes huren per dag. Ze kunnen dus snel vertrekken als het wat minder gaat. En dat doet het nu al een tijdje.
“Het is voorzichtig begonnen eind september”, zegt Asma. “Maar nu is het echt erg. Terwijl ook wij er alles aan doen om prostitutie zo veilig mogelijk te laten plaatsvinden.” In haar bureau toont ze een scanner die de temperatuur meet van elk meisje dat de huur komt betalen. “We hebben nog niemand gehad van wie de temperatuur te hoog was. En ze moeten dagelijks komen betalen.”
Nieuwe meisjes uit het buitenland – vooral Roemeense, goed voor 70% van de Antwerpse bezetting – moeten eerst zeven dagen in quarantaine. Pas als een test negatief is en ze die kunnen voorleggen, kunnen ze een kamer huren van Asma. “Maar toch blijven de klanten weg. Terwijl onze kosten blijven doorlopen, en we met de aankoop van alcoholgels en mondmaskers veel extra kosten gemaakt hebben.”
Drugs
Asma begrijpt het niet. Zelf kent ze geen enkel meisje dat besmet is. Al is ze ook wel realistisch. “Het virus zit vandaag, meer dan in maart en april, in alle lagen van de bevolking. Dan zal het ook wel in onze buurt zitten. Maar de tests die wij binnenkrijgen, zijn negatief.” Ook Rushi, die toegeeft dat ze toch een beetje bang is om het virus op te lopen, heeft nog geen enkel positief geval gehoord. “Terwijl onze buurt erger is dan een roddelgazet. Iedereen kent hier iedereen. Als hier een meisje besmet is, dan weet iedereen het.”
Het kabinet van Antwerps burgemeester Bart De Wever heeft geen gevalideerde cijfers over besmettingen in de prostitutiebuurt. “Maar er zijn ook geen alarmsignalen uit de, nochtans zeer laagdrempelige, gezondheidszorg daar.” Bij Violett, de Vlaamse hulporganisatie voor prostituees, en Payoke, het opvangcentrum voor slachtoffers van mensenhandel, maken ze zich vooral zorgen over de impact van deze tweede coronagolf op iedereen die sekswerker is.
“Er bestaat in ons land nog steeds geen enkel sociaal vangnet voor iemand uit de prostitutie”, zegt Klaus Vanhoutte, directeur van Payoke. “Als de zaken slecht gaan zoals nu, kunnen ze op geen enkele vorm van vervangingsinkomen of sociale bescherming rekenen. Veel meisjes gaan online, ontvangen thuis, of erger: beginnen drugs te dealen. Deze coronacrisis bewijst nog maar eens dat sekswerkers in ons land meer dan ooit een statuut moeten krijgen.”
Bron: GVA.be