HP/De Tijd bestaat dertig jaar. Ter gelegenheid van dit jubileum plaatsen ze elke week enkele stukken uit hun rijke archief online, zoals dit artikel uit 2007. De Amsterdamse seksclub Yab Yum moest in dat jaar van de gemeente zijn deuren sluiten wegens ‘gevaar voor strafbare praktijken’. Hoe zit dat precies? HP/De Tijd legde zijn oor te luisteren in het penozecircuit. ‘Albert Heijn begint geen bordeel.’
Dit artikel verscheen in HP/De Tijd, 26 november 2007
Het luxe, dure en wereldberoemde bordeel Yab Yum moet dicht. Op basis van de Wet Bibob (Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur) heeft de gemeente Amsterdam de drank- en horecavergunning ingetrokken en verlenging van de exploitatievergunning geweigerd. Het landelijk bureau Bibob is van mening dat er ‘een ernstig gevaar bestaat dat de vergunningen gebruikt zullen worden voor strafbare zaken’. Zo wil ook Amsterdam proberen schoon schip te maken, daar waar zwart geld gewit wordt of drugsgeld ingezet om zaken over te nemen. Vooral de overname in 1999 heeft de aandacht.
Beetje laat, zeggen ingewijden uit de Amsterdamse penoze. Jarenlang leek Amsterdam, maar ook de rest van Nederland, een vrijplaats voor de jongens en meisjes die het niet zo nauw nemen met wetten en regels. Waar haalden de kopstukken uit het criminele circuit zonder duidelijke inkomstenbronnen het geld vandaan voor hun dure dames, auto’s, klokjes, P.C. Hooftstraat-shopping en verjaardagsfeestjes met beroemde artiesten? Niet verdiend met stukadoren.
Ex-eigenaar van Yab Yum Theo Heuft, nu 72, verkocht zijn zaak in l999. Hij wist in de bijna kwart eeuw dat hij de scepter zwaaide door behendig bespeelde publici- teit de schijn op te bouwen dat zijn zaak heel legaal, netjes, hygiënisch ook, en vooral acceptabel was. Een liefhebbende echtgenote zou rustig haar man ernaartoe kunnen sturen voor een kostelijk en kostbaar avondje uit. Toen aids de wereld schokte, koos Theo voor de strategie dat een ‘wip’ niet hoefde. Een goed gesprek, een glas champagne en de warme aandacht van een gastvrouw was immers al voldoende voor een onvergetelijke avond tussen het marmer, het bladgoud, het fluweel en de boeddhabeelden (Yab Yum betekent zoiets als eenwording).
‘De kit loopt altijd achter. Bordelen zijn, voordat het vergunningenstelsel werd ingevoerd, altijd illegaal geweest.’
Natuurlijk was Yab Yum in de langste tijd van zijn bestaan allesbehalve legaal. HP/De Tijd sprak met enkelen uit het penozecircuit – “Nee, beroepen hebben we niet, alsjeblieft géén namen, bijnamen, laat staan initialen.” Zij hebben de opkomst van Yab Yum van nabij meegemaakt. Waarom nu pas actie? “De kit loopt altijd achter. De Hells Angels konden jarenlang hun gang gaan. Hun café op de Oudezijds Voor- burgwal was een supermarkt voor dope, hun clubhuis een wapendepot. De clan van Klaas Bruinsma werd met zijn miljoenenhandel in drugs geen strobreed in de weg gelegd. De Joegoslaven en de Russen vochten hun vetes hier uit, kochten zich her en der in op de Wallen en legden iedereen neer, op bestelling of als ze gewoon in de weg liepen. En bordelen zijn, tot het vergunningenstelsel werd ingevoerd, altijd illegaal geweest. De oude én de nieuwe penoze, ze zitten altijd óók in het gokken en in de prostitutie. Albert Heijn begint geen bordelen.”
Heuft, een Amsterdammer uit een katholiek middenstandsmilieu, handelde in limonade en pruiken en gokte als jongen al stevig. Hij begon zijn eerste bordeel samen met bokser Leo Frantzen, de Bayadera aan het Westeinde. Frantzen was beroepsgokker en ‘deelnemer’ in een aantal gokhuizen. De meeste gokhuizen konden niet draaien zonder dat de ‘schim’ van Frantzen over het huis hing, zeg maar door hem beschermd werd. Wie zijn gokschulden niet betaalde, lastig was of een greep in de kas deed, kreeg met hem te maken. Daar hadden gokbazen, goedschiks of kwaadschiks, wel een portie van de winst voor over.
Yab Yum opende op 1 april 1976. Bayadera werd verkocht en zou later de Princess gaan heten. Heuft zocht andere investeerders om zijn ambitieuze plan waar te maken. Wie? Daar wil Theo Heuft niets over zeggen. “Wat doen die namen ertoe? Dat is allemaal zo lang geleden.”
Frantzen werd 23 augustus 1983 door Klaas Bruinsma (alias Lange Frans, alias de Dominee) in het huis van Pietje Pieterse in de Wakkerstraat doodgeschoten. De ruzie ging om zesduizend kilo hasj; voor de rechtbank was de smoes dat het om zesduizend gulden ging. Ook Bruinsma werd door drie kogels geraakt; hij zou daardoor voortaan altijd steunkousen moeten dragen tegen trombose in zijn been. Bruinsma kreeg in eerste instantie vijf jaar, in hoger beroep drie jaar. Niet lang na zijn vrijlating werd hij een vaste bezoeker van Yab Yum.
De uiterst beleefde Theo Heuft, die zich vlekkeloos de rol van gentleman-gastheer had aangemeten, verwelkomde de moordenaar van zijn vroegere compagnon met open armen; niemand liet immers zo veel geld rollen als Bruinsma en zijn vazallen. Heuft wil het er niet meer over hebben. “Ach ja, Leo, mijn eerste compagnon, is dood.” Heuft wil het nergens meer over hebben, alleen over de wereldfaam die hij in die bijna 25 jaar opbouwde, met zelfs Ster-spots en olijke reclameteksten als ‘Yab Yum: Wat heet’. En over hoe hard hij wel gewerkt heeft en met hoeveel plezier hij dat altijd deed.
Klaas Bruinsma had er veel plezier, en als hij boos was, schoot hij spiegels aan barrels of sloeg hij een hoertje in elkaar.
Yab Yum kreeg de bijnaam ‘het clubhuis’. Bruinsma had er veel plezier, en als hij geen plezier maakte doch ontstemd was, schoot hij spiegels aan barrels of sloeg hij een hoertje in elkaar dat een opmerking had gemaakt over zijn steunkousen. Uiteraard werden zulke incidenten met een mantel van geld bedekt. Ook de in de hiërarchie van de onderwereld stijgende Hells Angels wisten de weg naar het bordeel te vinden. ‘Gewone klanten’, de zakenlieden die Heuft zo graag zag, kregen steeds meer moeite met de veelal gewapende klandizie. Anderen, zoals kroegtijgers Rijk de Gooyer en Maarten Spanjer, vonden het wel spannend.
Heuft bleef lang een verwoed gokker. Ook in dat circuit kende men hem als een gentleman. Hij kon zonder blikken of blozen duizenden guldens verliezen, op de lat verder spelen en nog eens dertig, veertigduizend gulden achter raken. Heuft was goed voor zijn geld, altijd betaalde hij zijn schulden keurig en op tijd terug.
Aan gevoel voor publiciteit en grootse plannen ontbrak het Theo Heuft nimmer. Hij wilde het Oriental Palace in Breukelen kopen, hij probeerde filialen op te starten, bijvoorbeeld in Rotterdam, hij zag een wereldketen van Yab Yums alsof het McDonald’s betrof. In zijn laatste jaren sprak hij over een beursgang. Hij begon spin-offs, een kaviaarbar beneden de Yab Yum – kon je zeggen dat je alleen naar de kaviaarbar was geweest –, een ‘erotisch’ restaurant waar de dienstertjes officieel niet te huur waren maar wel heel krappe pakjes droegen. En altijd weer stroomde de pers toe. Beter dan een diepgravende reportage over de klompenindustrie, zoals William Geist van The New York Times in 1988 in Nieuwe Revu schreef.
Heuft begon zijn eigen merk Yab Yum-champagne; dat gaf hem de mogelijkheid netjes te adverteren en toch de naamsbekendheid te ondersteunen. Hij adverteerde in het Leidse universiteitsblad Mare voor ‘gastvrouwen’, en zo’n goedkope advertentie leverde hem opnieuw knipselmappen vol gratis publiciteit op. Heuft was altijd goed voor een leuke quote: “Het echte hoogtepunt is de rekening.” “Yab Yum is een gat in de markt.” Hij ging er prat op dat de gemiddelde klant duizend gulden, later euro’s, per avond achterliet en dat zijn jaaromzet de tien miljoen haalde.
Heuft hield altijd voeling met de penoze. Toen in de jaren negentig het free fight opkwam, vechten in de ring met zo min mogelijk regels, werd hij sponsor. “Bij die grote gala’s zat er duizend jaar lik binnen, vooral aan de duurste tafeltjes rond de ring,” vertelt iemand uit het circuit. “Daar werd dan ruimhartig de champagne van Theo geschonken, en Theo zelf, Cubaanse longfiller in de hand, liep minzaam proostend rond. Hij kende iedereen. En iedereen kende hem.”
In 1997 stopte Heuft met die sponsoring, hij vond dat zulks niet meer paste bij het imago van zijn club voor eerzame zakenlieden. Het ruige wereldje van het free fight kreeg te veel negatieve aandacht, niet alleen vanwege de bloederige veldslagen in de ring, maar ook omdat uit die wereld de lijfwachten van de grote jongens werden gerekruteerd.
Wellicht diende zich in die jaren al zijn gedwongen afscheid aan. In de beginperiode was Yab Yum weleens van overheidswege gesloten omdat er nu eenmaal geen vergunning bestond voor drank & seks onder een dak, maar altijd kreeg Heuft een nieuwe kans en werd hij gedoogd. Er zijn ook vechtpartijen geweest met honkbalknuppels van Yab Yum-jongens tegen krakers die vonden dat hun liefjes niet rustig over de Prinsengracht konden lopen.
Yab Yum overleefde al die incidenten. Tot op 24 januari 1996 portier Bert Bons voor de deur werd doodgeschoten. De moordenaar is nooit gepakt, maar in het wereldje is het een publiek geheim in welke hoek die gezocht moest worden. Bons hoorde bij de groep van Heineken-ontvoerder Cor van Hout (dood). In 1990 gaf Bons ene Nico V. een pak slaag; het zou om een meisje gaan. De andere dag schoot Nico V. Bert Bons twee kogels in zijn been. Nico V. hoorde bij de entourage van Sam Klepper en John Mieremet, het duo Spic & Span (ook dood; Nico V. was een van de dragers van de kist van Klepper). De vete bleef woekeren, maar op de dag dat Bons werd doodgeschoten, zat Nico V. vast in de gevangenis van Heerhugowaard. De familie van Bons ziet hem echter als de opdrachtgever, c.q. het duo Spic & Span.
Terwijl het lichaam van Bert Bons nog voor de deur ligt, komt de vader van Bert, die huilt bij het zien van zijn vermoorde zoon. Het raakt Theo Heuft diep. Hij begrijpt het niet; hij had niets met die vete te maken en hij belt na de moord naar Klepper en Mieremet met de vraag ‘of dit op die manier zo moet’. De telefoons van Klepper en Mieremet worden in die tijd afgeluisterd, en het gesprek brengt de recherche ertoe om bij de heren navraag te doen over de toedracht.
Klepper en Mieremet zijn not amused; Theo Heuft heeft een code doorbroken en verdient straf. Hij moest maar eens over pensioen gaan nadenken.
In 1999 ‘verkocht’ Heuft zijn Yab Yum voor een ‘vriendenprijs’ aan Hennie Vitalli, eigenaar van een parenclub in Amsterdam-Noord en broer van Dickie Vitalli, eertijds bekend als cocaïnehandelaar en ‘vriend’ van Mathilde Willink.
Vitalli beweerde dat hij de enige eigenaar was, maar wel bemoeien de Hells Angels zich met de Yab Yum; Sam Klepper was prospect (aankomend lid) van de Angels en werd postuum alsnog tot lid benoemd. Toenmalig vicepresident Harrie S. zou de werkelijke ‘directeur’ zijn. Oebele B. van de aan de Amsterdamse Angels gelieerde club uit Harlingen ‘stond’ portier. Theo Heuft hield zich stil en wierp zich op de handel in kunst en zijn maison d’hôte in Frankrijk.
In het wereldje begrijpt men Theo wel, maar er is ook commentaar. Wel veel in- terviews geven bij het afscheid, maar zich zonder slag of stoot zomaar uit je eigen zaak laten zetten? Had dan je mond gehouden en niet zo gaan huichelen. “Mij hadden ze er dood uit moeten dragen. En ik had er een paar meegenomen.” “Oké, Heuft is niet van geweld, het is een gentleman, hij heeft z’n zaakjes altijd goed aangepakt. Hij was iemand die je niet verwacht in dat wereldje, maar hij was ook een gladjanus. Aan de ene kant heeft-ie altijd van de kut gevreten, uiteindelijk is het gewoon een pooier, een opgeklommen bikker. Maakt niet uit, maar maak dan niet zo’n ijlie. Het was hem een beetje naar het hoofd gestegen.”
Ondertussen draait de Yab Yum nog, tot 17 december. Zou men voor die datum de zaakjes nog op orde kunnen brengen? Er is tot nu toe geen bezwaar bij de gemeente ingediend, noch zijn er geruchten over een kort geding om de sluiting te kunnen uitstellen. Het ziet ernaar uit dat Yab Yum geschiedenis wordt.
Bron: HP/De tijd